Idolen: afgoden of spiegels?

Ik ben van nature snel heel enthousiast voor iets of iemand. Zo nu en dan ben ik in de ban van een persoon waar ik grote bewondering voor voel. Een ‘idool’.

Het voelt heel fijn om iemand te bewonderen. Ik geniet dan van elke ‘ontmoeting’ met hem of haar, ook als er geen sprake van echt contact is, maar via bijvoorbeeld een boek, film of ander medium. Zo heb ik in de loop van mijn leven musici, kunstenaars en ‘wijzen’ van allerlei pluimage intens bewonderd. Dan ging het meestal niet alleen om hun speciale talent of wijsheid, maar om hun hele wezen. Althans, zoals ik dat vanuit mijn perspectief waarnam.

Waar het licht op valt, duikt vroeg of laat ook schaduw op. Zo vielen voor mij een aantal idolen van hun voetstuk met het zichtbaar worden van menselijke trekjes die niet met mijn beeldvorming strookten. Sommigen bleken de eigenschappen die ik ze toedichtte helemaal niet te bezitten.

Ik heb gaandeweg ontdekt dat wat ik in door mij bewonderde mensen zie, vaak eigenschappen zijn die ik zelf heb, maar niet (ten volle) durf te leven. Ik krijg door mijn beeld van de ander teruggespiegeld wat in mijzelf klaar ligt om te ontwikkelen. In elke levensfase een ander stukje van het geheel. Zolang ik mijn idool op een voetstuk plaats kan ik die potentie in mijzelf als het ware ‘uitbesteden’aan hem of haar. En dan hoef ik er zelf niet aan….

Terwijl ik enerzijds op dit ‘afschuif’-mechanisme in mezelf alert ben, kan ik tegelijk ook totaal genieten van mijn waardering voor mensen die me raken en die me herinneren aan wat voor mij belangrijk is. Ze kunnen een deur zijn naar iets groters in mijzelf.

Ik ben dankbaar voor de liefde die ik voel voor ‘idolen’ die een rol in mijn leven spelen of gespeeld hebben, vaak zelfs zonder dat ze daar weet van hebben. Omdat deze mensen me een spiegel voorhouden en me terugverwijzen naar mijzelf. Ze maken me gevoelig voor de weg die ik te gaan heb. Wegwijzers op mijn pad.