Wees een dwaas!

  
Tijdens mijn wandelingetje langs de boeren-bermen van de Eempolder fietste er een jongetje langs van een jaar of acht. Ik hoorde hem van achter mij al aankomen nog voor ik hem zag. Want hij zong, luidkeels. Hij passeerde me en nog een tijdje hoorde ik zijn uitgelaten gezang. Hij bewoog in de maat van zijn lied op zijn fietszadel, nam zigzaggend van links naar rechts de weg in beslag en genoot daar zelf zichtbaar van. Ik werd er ook erg vrolijk van. Maakte hij zich er zorgen over dat hij door voorbijgangers gehoord werd? Ik denk niet dat dat hem bezighield. 

Kinderen kunnen dat nog: onbevangen zingen. Van kinderen tolereren we uitbundigheid en spontaniteit. We genieten er zelfs van. Maar als dit jongetje een volwassen man was geweest, had ik hem dan voor ‘dwaas’ verklaard? 

Ik ben zelf een voorzichtig, bedachtzaam mens. Mét een groot verlangen naar onbevangenheid. Ben ik die ooit kwijtgeraakt? Wanneer dan? Ergens tijdens het opgroeien kruipt kennelijk de schaamte en daarmee de bevangenheid erin. We gaan ons inhouden. Met als gevaar dat onze gevoelens vlak worden of dat we ons gevangen voelen.

‘Dans alsof niemand je ziet. Zing alsof niemand je hoort‘, is een populair gezegde. Het is niet moeilijk om je voor te stellen hoe vrij je je dan zou kunnen uiten. Toch zit in deze zin de suggestie dat je je pas ‘vrij’ kunt voelen als er niemand getuige is. Terwijl ik merk hoe heerlijk en aanstekelijk het is om getuige te mogen zijn van iemands on-ingehouden uitingen van vreugde, levendigheid, hartstocht. Aanstekelijk, want het appelleert aan mijn eigen verlangen. Ik voel me uitgenodigd ook mijn hele levensruimte in te nemen en met anderen te delen.

Vaker dan ik zou willen blijft het bij het voelen van de uitnodiging. Dan winnen toch de gêne en de bevangenheid het van het verlangen. Maar af en toe breekt de dwaas erdoorheen. Die vrije vogel van onvoorwaardelijkheid. Die een sprong in het ongewisse waagt. En daarmee iets nieuws veroorzaken kan. Een andere toon in deze wereld. Wijzen hebben het altijd wel geweten. Ach, mocht ik toch durven leven als een dwaas!

“Hartstocht is voor de dwazen.
Wees een dwaas!”  (Rumi)