Het concept ‘gewoon’ berust, denk ik, op een misverstand. ‘Gewoon’ bestaat niet. Wél de illusie van gewoonheid. Dat heeft iets te maken met je conformeren aan de geldende gedragsregels en opvattingen in een heersende (sub)cultuur op een zodanige manier dat je niet opvalt, in negatieve of positieve zin. “Doe maar gewoon…”. We worden aangemoedigd om ons aan te passen, in te houden en niet op te vallen, misschien wel om ons te beschermen tegen het gevaar van er niet bijhoren, een buitenstaander worden.
Ik werd als kind gestimuleerd om vooral mijzelf te zijn en ook om mijn ‘kop boven het maaiveld’ uit te durven steken. Maar op school heersen hele andere regels. Ben je op enige manier anders, dan lig je er vaak al snel uit. De wetten van de jungle.
Zo was ik een vrij eenzaam kind, dat geplaagd werd op school. Toch was ik niet ongelukkig, want ik had een grote fantasie én ik bleek muzikaal te zijn. Dat laatste bracht me ertoe mijn nek uit te steken. In 1979, vér voor de tijd van Idols of Voice of Holland, kon je nog van de ene op de andere dag je debuut maken als popsterretje. Dat gebeurde mij. Er kwam een singletje uit, met aandacht op radio en televisie. De muziek smaakte naar méér maar in het wereldje waar goede looks en een vlotte babbel de dienst uitmaken paste ik niet. Ook mijn schoolleven liet te wensen over toen ik was ‘gespot’ op de televisie. Ik had me nog nooit zo ongemakkelijk zichtbaar gevoeld. Het was alsof ik een volle zaal in mijn nakie over een rode loper moest betreden. In mijn beleving werd er eerder met lacherigheid en argwaan dan met enthousiasme op mijn nieuwe status gereageerd. En misschien nog wel terecht ook, dacht ik. Want wat had ik nou helemaal gepresteerd waar zoveel om te doen was?
Ik wilde zo snel mogelijk zo gewoon mogelijk zijn. Het ‘gewoonheids-virus’ heeft me lange tijd goed te pakken gehad. ‘Ongewoon’ is uiterst ongemakkelijk, roept afstand en wantrouwen op, isoleert en sluit buiten, had ik besloten. ‘Gewoon’ en een beetje onzichtbaar, dat is veilig. Je hoort erbij, ons kent ons, je verbeeldt je toch niks….
Nee, ik verbeeld me niks. maar waar ging het mij nou echt om, met dat zingen? Dat ik iets heel eigens toe te voegen had en heb. Hoe groot of klein ook, mijn bijdrage is uniek. Niemand zingt zoals ik. Misschien wel veel mooier of vakkundiger, maar niet zoals ik. En met datgene, wat ik kan, heb ik iets te bieden…
Bij Stembevrijding geldt dat al helemaal. Hier geen wetten of succesformules waaraan iets moet voldoen. Een vrije speelplaats, een avonturenland zonder bewegwijzering. Hier is niets ‘gewoon’. Of alles…..net hoe je ertegenaan wilt kijken!
Jouw stem doet ertoe. Jouw bijdrage is het waard je nek voor uit te steken!