Ik weet niet waar en wanneer ik dit zinnetje heb opgepikt. Ongetwijfeld heb ik het pas ergens gelezen, gezongen of gehoord, en is het blijven rondzoemen in mijn hoofd.
Onlangs bezocht ik een boekpresentatie van een vriend, de 97-jarige religieus, broeder Avellinus. Het boek waar hij jaren aan gewerkt heeft is de neerslag van intense en intieme gesprekken met nog levende broeders van zijn religieuze orde. Gesprekken over hoe zij in hun broeder-zijn standhielden in tijden van secularisatie. Hoe zij bijvoorbeeld gedurende alle maatschappelijke veranderingen vanaf de 60-er jaren van de vorige eeuw zijn omgegaan met de geloften van gehoorzaamheid en celibaat. Hoe ze in een veranderende wereld hun gemeenschappelijk leven en hun werk vormgaven. Verhalen van pijnlijke worstelingen, eenzaamheid, twijfel….je kunt je er veel bij voorstellen…maar ook verrassend over vrijheid, broederschap, persoonlijke groei en nieuwe zingeving. Het zijn naar mijn beleving niet zomaar verhalen van een voorbije wereld.
In de kern gaat het over: wie heeft het voor het zeggen in mijn leven. Gaat het in mijn leven om mijn persoonlijke geluk en welbevinden of is er ook iets groters? In deze tijd gaat het er, althans in het welvarende deel van de wereld, schijnbaar om dat ik als individu niets tekort kom. Ik mag me maximaal ontwikkelen naar mijn potentie. Een wereld aan keuzemogelijkheden ligt voor me open. Dat is op zichzelf van grote waarde. Maar wat geeft uiteindelijk echte vervulling?
Religieuzen hebben zich door de eeuwen heen geoefend in het opgeven van persoonlijke doelen en verlangens, voor een hoger doel. Hebben ze zichzelf daarmee tekort gedaan? Misschien wel, in de vorm die hier vroeger aan gegeven werd.
Niet Ik maar Gij in mij….
Als Stembevrijder sta ik voor het ontdekken en uitdrukken van wie we als unieke mens zijn. En wie ben ik dan eigenlijk? ‘Ik’ ben mijn persoonlijkheid, met alle aardige en minder leuke trekken, mijn verlangens, mijn angsten, mijn wil. En daaraan voorbij is er iets diepers in mij, wat ik mijn ‘ziel’ noem, of mijn ‘midden’. De plek in mij waar eindeloze ruimte, liefde en wijsheid huizen. Eigenlijk, denk ik nu, is dat de ‘Gij in mij‘ waarover dat zinnetje gaat. ‘Gij’ is religieuze taal…en beschrijft voor mij heel mooi dat ik in mijn kern iets ben dat mij ook ver overstijgt.
Ik denk dat dát ten diepste is waar Avellinus en zijn mede-broeders hun leven aan hebben willen wijden: alle ruimte aan ‘Gij in mij’, voorbij aan de grillen van ‘Ik’…waardoor een rechtvaardige en liefdevolle wereld dichterbij komt. Maar die ‘grillen’ laten zich niet zomaar negeren of temmen. Als ik met de ogen van ‘Gij in mij’ naar mezelf probeer te kijken kan ik alle aspecten van mijn persoonlijkheid aanvaarden en in zachtheid leren beheren.
‘Niet Ik maar Gij in mij’, dat gaat over overgave. De leiding, de controle over mijn leven uit handen geven. Van ‘Ik’ naar ‘Gij in mij’. Van mijn kleine korte-termijn belangen naar waar het in mijn leven werkelijk om gaat. Misschien wel vergelijkbaar met de gelofte van gehoorzaamheid van de broeders. Alleen met dit verschil, dat er geen instantie buiten mij is die mijn weg uitstippelt.
Onze uniek-heid draagt bij aan de volheid van het leven. Met mijn unieke eigenschappen een bijdrage te kunnen zijn aan een hoger doel, een groter geheel, is tegelijk waar ik zelf ook gelukkig van word!